De kaars in de oudheid
Volgens historici worden kaarsen zoals wij die kennen al vele duizenden jaren toegepast over verschillende continenten. De eerste kaarsen met lont zijn ongeveer 5000 jaar oud.
Zo zijn er voorbeelden van Japanse, Chinese, Indiase, Egyptische en Romeinse kaarsen gevonden.
Als brandstof werden in de oude tijd vetten gebuikt van planten, dieren en zelfs insecten.
Kaarsen gemaakt van dierlijke vetten branden vaak met een onprettige geur en rookten en walmden erg.
Middeleeuwen in Europa
Vanaf de middeleeuwen werd door de kerken en rijken die rokerige en stinkende kaarsen vervangen door de bijenwaskaars. De zoete, zachte geur en de pure verbranding maakte deze kaars tot een populair maar zeer luxe hulpmiddel. Kaarsen gemaakt van dierlijk vet of resten van vetten bewaard uit de keuken werden gebruikt door de gewone Europeanen. Zo rond de 13e eeuw ontstond in Engeland en Frankrijk het maken van kaarsen als Gilde-vak. De kaarsen werden zowel aan de deur of in kleine winkels verkocht.
Walvisvet
Aan einde van de 18e eeuw ontdekte men een nieuwe wassoort. Een was verkregen door het kristalliseren van potvisolie. Deze was werd Walschot (of cetaceum) genoemd. Net als bijenwas, wekte de Walschotwas geen weerzinwekkende geur op bij verbranding, en produceerde het een aanzienlijk helder licht. Het zou door zijn harde samenstelling ook minder snel verbuigen door direct zonlicht. Deze kaarsen van Walschotwas waren de eerste die in grote getalen werden geproduceerd.
1800-1900 ontwikkelingen
Door de ontwikkeling van stearinewas en de introductie van gemechaniseerde productie werden kaarsen een betaalbaar artikel voor de massa. Paraffinewas werd geïntroduceerd rond 1850. Paraffine is geurloos, wit en is zeer goedkoop te produceren. De brandtijd van paraffine kaarsen was echter vrij kort. Door stearinezuur toe te voegen aan de was werd de brandtijd verlengd.
Gloeilamp Met de introductie van de gloeilamp aan het begin van 1900 begon de populariteit van kaarsen af te nemen.
Kaarsen in de 20e eeuw
Vanaf de eerste helft van de 20e eeuw maakte de kaars een opmars in populariteit. Dit werd ingezet door een overschot aan paraffine en stearine die voortkwam uit de ontwikkeling van allerlei industrieën. Deze overschotten werden gebruikt om kaarsen mee te maken die vervolgens in grote getalen te koop werden aangeboden.